Afbeeldingen kunnen meer zeggen dan woorden. Ze illustreren, verfraaien, verleiden en ontroeren. Ze kunnen ook in één oogopslag informeren of aanzetten tot actie. Denk aan een topografische kaart, een foto bij een nieuwsartikel of het icoontje van een downloadknop. Maar niet iedereen kan de relevante informatie in afbeeldingen (goed) waarnemen. Wie afbeeldingen niet (goed) kan waarnemen mist soms cruciale informatie. Daarom is het nodig afbeeldingen toegankelijk te maken. Bijvoorbeeld door afbeeldingen hoorbaar of voelbaar te maken.

Beeld beschrijven

Een afbeelding hoorbaar of voelbaar maken doe je door het beeld te beschrijven. Op deze manier zet je beeld om in tekst. En tekst kun je hoorbaar maken. Bijvoorbeeld met hulpsoftware die deze tekst voorleest. Of je kunt een beeldbeschrijving voelbaar maken, bijvoorbeeld door een brailleleesregel aan te sluiten op je computer, waarmee de beschrijving kan worden gelezen. Nu kunnen ook mensen met een visuele beperking de afbeelding zien zonder te kijken.

Maar niet alleen mensen met een visuele beperking hebben baat bij een beeldbeschrijving als alternatief voor een afbeelding. Op het moment dat je een infographic op je telefoon wilt bekijken is het wellicht toch handiger om de beschrijving te lezen in verband met het formaat van je scherm. Ook als je een slechte internetverbinding hebt en afbeeldingen niet laden is een alternatief voor de afbeeldingen handig. Gebruikers zijn in dit geval situationeel beperkt en profiteren van het alternatief. Ook mensen met een cognitieve beperking kunnen gebruik maken van een beeldbeschrijving. Bijvoorbeeld om een afbeelding beter te begrijpen, te snappen wat het doel is van een afbeelding of wat de essentie is van wat afgebeeld wordt. Het helpt ze tot de kern van de afbeelding te komen zonder afleiding of andere cognitieve uitdagingen. Daarnaast helpen beeldbeschrijvingen ook mee aan de SEO van een website. Hoe beter en doeltreffender de beeldbeschrijving, hoe beter deze (samen met je website) rankt in zoekresultaten van zoekmachines zoals Google of Bing.

Toevoegen van een beeldbeschrijving

Een beeldbeschrijving toevoegen kan op drie manieren:

  1. Via een tekstalternatief
  2. Via een lange beeldbeschrijving
  3. Of via de context van de afbeelding

De manier die je kiest heeft invloed op wie toegang heeft tot de afbeelding. Sommige methodes maken de beschrijving alleen beschikbaar voor mensen die gebruik maken van hulpsoftware zoals schermleessoftware of brailleleesregels. Bij andere methodes profiteren ook mensen in een situationele beperking of mensen met een cognitieve beperking mee.

Controleren van beeldbeschrijving

Als je in een website, document of publicatie wilt controleren of er beeldbeschrijvingen zijn, moet je op de bovengenoemde drie plekken kijken of er een beeldbeschrijving aanwezig is. Behalve de beschikbaarheid van afbeeldingen, moet je ook controleren of de inhoud van de beeldbeschrijving volstaat.

Inhoud van een beeldbeschrijving

De inhoud van de beeldbeschrijving wordt bepaald door onder andere functie, doelgroep en plek van de afbeelding. Sommige beeldbeschrijvingen zijn makkelijk te maken; auteurs, redacteuren en vormgevers kunnen met enkele handvatten voor een beeldbeschrijving al snel uit de voeten. Andere afbeeldingen zijn complexer en lastiger te beschrijven. Hoe beschrijf je bijvoorbeeld afbeeldingen in een prentenboek? Of afbeeldingen in een educatieve publicatie? Soms is veel kennis en expertise nodig om dan tot een goede beeldbeschrijving te komen.

Officiële richtlijnen & bronnen

Natuurlijk wil je je website, documenten of publicaties toegankelijk maken voor mensen met een visuele beperking, in een specifieke situatie of met cognitieve beperking. Daarnaast is (of wordt) het veelal verplicht. In artikel Wat zegt de WCAG 2.1 over afbeeldingen staat omschreven in welke gevallen een alternatief voor beeld verplicht is en welke uitzonderingen er zijn. Echter, ook al voldoe je aan de WCAG, dan nog kan het zijn dat een afbeelding onvoldoende toegankelijk is. Onderaan in deze pagina vindt je bronnen voor verdieping. Ook zijn er (online, gratis) trainingen over dit onderwerp. Of raadpleeg een Snelstartgids zoals Doe Mee! (PDF, nieuw venster), waarin dit en meer gerelateerde onderwerpen aan de orde komen.

Heb je nog specifieke vragen? Behoefte aan verdieping, advies of expertise? Neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.

Het allereerste criterium van de WCAG 2.1 gaat over (o.a.) afbeeldingen. Dat is niet voor niets. Tekst is waarneembaar te maken voor diverse zintuigen. Je kunt tekst (eventueel met hulpsoftware) zien, horen en voelen. Een afbeelding kun je alleen zien. Daarom is het belangrijk om een alternatief te bieden voor afbeeldingen, zodat je een afbeelding kunt zien zonder te kijken. Dat is precies waar richtlijn 1.1.1 Niet-tekstuele content over gaat.

Waarneembare content

Het eerste principe van de WCAG zegt dat alle content waarneembaar moet zijn. De officiële Nederlandse tekst luidt:

Informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze.

Simpel gezegd betekent dit dat alle inhoud (zowel informatie als bedieningselementen) waargenomen moet kunnen met de drie zintuigen zien, horen of voelen. Makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat dan? Door een alternatief te bieden voor de vorm waarin de inhoud wordt aangeboden. Is iets visueel te zien, zorg dat het dan ook te horen en te voelen is. Is inhoud te horen, zorg er dan voor dat het ook te zien en te voelen is. Is iets te voelen, zorg dat het ook te zien en te horen is. Gelukkig hebben we tekst. En tekst kun je – eventueel met hulpsoftware – waarnemen met de ogen, de oren en tastzintuigen. Tekst is daarom vaak een goed alternatief.

Tekstalternatieven

Omdat tekst zo’n goed alternatief is, is 1.1. Tekstalternatieven de eerste richtlijn onder principe 1 Waarneembaar. Deze richtlijn zegt:

Lever tekstalternatieven voor alle niet-tekstuele content, zodat die veranderd kan worden in andere vormen die mensen nodig hebben, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudigere taal.

Via deze richtlijn komen we aan bij criterium 1.1.1. Niet-tekstuele content. En deze luidt:

Alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd, heeft een tekstalternatief dat een gelijkwaardig doel dient […]

Onder ‘niet-tekstuele content’ vallen afbeeldingen, maar bijvoorbeeld ook audio of video. Eigenlijk alles – zoals de term zegt – wat geen tekst is. Een tekstalternatief moet door software geassocieerd kunnen worden met de niet-tekstuele inhoud. Dit betekent dat een gebruiker het tekstalternatief direct kan vinden en gebruiken met hulpsoftware, zodra het een afbeelding treft.

Uitzonderingen

Er zijn een aantal uitzonderingen wanneer een tekstalternatief niet verplicht is bij afbeeldingen. In de volgende gevallen hoeft er helemaal géén tekstalternatief aangeboden te worden:

  • Als de afbeelding decoratief is, puur voor opmaak of onzichtbaar. Denk aan (achtergrond)afbeeldingen voor de sier en vormen zoals lijnen of blokken.
  • Als de afbeelding onderdeel is van een bedieningselement. Bijvoorbeeld een knop of een link. Maar het tekstalternatief mag alleen achterwege worden gelaten op voorwaarde dat uit de code van de knop of de linktekst zelf de inhoud of functie van het bedieningselement blijkt.
  • CAPTCHA: een CAPTCHA functioneert niet als de inhoud van de afbeelding beschreven wordt. In dit geval kan het tekstalternatief achterwege worden gelaten, maar wordt er wel een alternatieve vorm van een CAPTCHA geboden, zodat iedere gebruiker deze kan gebruiken.

In de volgende gevallen moet met een tekstalternatief wel aangeduid worden dat er een afbeelding is, maar hoeft deze niet inhoudelijk beschreven te worden:

  • Test: Als je bij het maken van een tekstalternatief niet kan voorkomen dat je het antwoord weggeeft, dan hoeft het tekstalternatief alleen aan te duiden wat de afbeelding is. Bijvoorbeeld wat de vorm of functie van de afbeelding is. Zo weet een gebruiker wel dat en waarom er een afbeelding is.
  • Zintuigelijk: Als een afbeelding bedoeld is om een visuele ervaring te creëren, dan hoeft deze inhoudelijk niet beschreven te worden. Denk aan een visueel kunstwerk. Wél moet omschreven worden wat de afbeelding is. Bijvoorbeeld de titel en/of vorm van een kunstwerk (schilder, boetseer, beeldhouw).

Criterium 1.1.1 gaat echter ook over andere niet-tekstuele content zoals bedieningselementen en op tijd gebaseerde media (audio, video). Daar gelden andere uitzonderingen en andere criteria voor.

Afbeeldingen van tekst

Onder principe waarneembaar valt nog een criterium dat relevant is voor afbeeldingen: 1.4.5 Afbeeldingen van tekst. Dit criterium valt onder richtlijn 1.4 Onderscheidbaar. Deze richtlijn gaat als volgt:

Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond.

Voor gebruikers kan het belangrijk zijn dat zij tekst op hun scherm kunnen aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van lettertype, lettergrootte, voorgrond- en achtergrondkleur, regelafstand en uitlijning. Dit kan te maken hebben met een visuele beperking of met een cognitieve beperking. Als een tekst geen echte tekst is, maar een afbeelding van tekst, dan kunnen deze aanpassingen niet worden gedaan . Een gebruiker kan de tekst dan niet of minder goed waarnemen, omdat deze onvoldoende onderscheidbaar is.

Daarom is er richtlijn 1.4.5 Afbeeldingen van tekst. De letterlijke tekst van deze richtlijn is:

Als de gebruikte technologieën de visuele weergave tot stand kunnen brengen, wordt tekst gebruikt in plaats van afbeeldingen van tekst om informatie over te brengen, behalve in de volgende gevallen:

  • Aanpasbaar: De afbeelding van tekst kan visueel aangepast worden aan de eisen van de gebruiker;
  • Essentieel: Een specifieke weergave van tekst is essentieel voor de informatie die wordt overgebracht.

De afbeeldingen waar dit criterium over gaat zijn afbeeldingen van tekst. Niet afbeeldingen met tekst die ook andere visuele informatie bevatten. Het gaat hier dus niet over een foto waarop een bord met tekst staat, een schermafbeelding, grafieken en diagrammen.

Als de tekst van de afbeelding visueel aangepast kan worden, dan valt deze afbeelding onder de uitzondering. Het gaat hierbij om het aanpassen van lettertype, lettergrootte, kleur van tekst en kleur van achtergrond.

Nog een uitzondering is als de specifieke weergave van de tekst essentieel is. Mits deze weergave van tekst niet op een andere manier lukt, zoals door het gebruik van CSS of styling. De weergave is essentieel als anders functie of informatie verloren gaat. Dit geldt bijvoorbeeld voor logo’s en beeldmerken of als de afbeelding een voorbeeld is van specifieke vormgeving.

Andere criteria

Criteria 1.1.1 Niet-tekstuele content en 1.4.5 Afbeeldingen van tekst gaan specifiek over afbeeldingen. Andere richtlijnen gelden soms ook voor afbeeldingen. Bijvoorbeeld als een afbeelding ook een hyperlink is. Het tekstalternatief is dan ook de linktekst. Als een afbeelding informatie overdraagt is het belangrijk dat kleur niet de enige manier is om informatie over te dragen. Ook is bij gebruik van kleur in een (informatieve) afbeelding het contrast belangrijk.

Best practice: volg niet alleen de criteria

De bovengenoemde criteria zijn goede richtlijnen en handvatten om toegankelijk te publiceren. Ze geven aan waar je allemaal aan moet denken en met wie je allemaal rekening kunt houden. Bovendien zijn ze in sommige gevallen verplicht na te leven. Maar, voldoen aan de criteria garandeert niet dat je volledig toegankelijk en inclusief publiceert. Je hoeft een schilderij inhoudelijk niet te beschrijven, maar voor een inclusieve museumbeleving is de beschrijving onmisbaar. Hetzelfde geldt voor een spread van een illustratie in een magazine. Ook kan het storend, overbodig en gebruiksonvriendelijk zijn als je herhaaldelijk dezelfde beschrijving geeft bij afbeeldingen die herhaald terugkomen. Of wanneer je elke afbeelding in een publicatie vol beeldmateriaal inhoudelijk beschrijft. Benoem en beschrijf dan bijvoorbeeld één afbeelding en maak de rest decoratief. Voldoe dus vooral aan de criteria, maar betrek ook gezond verstand en gebruikers om een toegankelijke publicatie te maken.

Je komt het vast wel eens tegen: tekst in de vorm van een digitale afbeelding. Ofwel afbeeldingen van tekst. De tekst is dan een plaatje, geen ‘echte’ tekst. Dit is gebruiksonvriendelijk voor iedereen die een term wil kopiëren, tekst wil lezen op een telefoon (horizontaal scrollen) of met een slechte internetverbinding zit. Maar voor gebruikers met een visuele, motorische of cognitieve beperking is de tekst uit de afbeelding helemaal niet te gebruiken. Hulpsoftware kan de tekst niet interpreteren en dus niet voorlezen, voelbaar maken, of matchen met bijvoorbeeld gesproken opdrachten. Ook gebruikers die graag hun lettertype, lettergrootte of regelafstand willen aanpassen, lopen tegen beperkingen aan. Bovendien, zoekmachines kunnen de inhoud van afbeeldingen met tekst niet zo goed interpreteren als tekst. Afbeeldingen van tekst helpen dus niet bij de ranking in zoekmachines (SEO).

Controleren

Soms is niet direct te zien of je te maken hebt met een afbeelding van tekst. Er zijn verschillende manieren om te controleren of er een afbeelding van tekst in je publicatie zit. Eén voorbeeld:

  • Zet alle afbeeldingen uit. Doorgaans bevat je browser functies om afbeeldingen uit te zetten.
  • Kijk in de code. Hierin kun je zien of een afbeelding of tekst is toegevoegd.
  • Kopieer de tekst en plak deze in kladblok. Kladblok ondersteunt geen afbeeldingen. Als er géén tekst verschijnt, heb je een afbeelding gekopieerd en geen echte tekst.

Afbeelding met tekst

Naast afbeeldingen van tekst, heb je ook afbeeldingen met tekst. Denk bijvoorbeeld aan een foto van een informatiebord, een schermopname, een grafiek, infograpic of diagram. Deze tekst is in de meeste gevallen niet om te zetten naar echte tekst, zonder dat het de context van de visuele informatie in de afbeelding verliest. In dit geval geldt dat je een alternatief voor de afbeelding moet bieden, al dan niet met alle tekst erin.

Richtlijnen

Volgens richtlijnen zijn afbeeldingen van tekst niet toegestaan. Tenzij de tekst aanpasbaar is, dus wanneer je lettertype, lettergrootte, kleur, et cetera kunt aanpassen. Of als het noodzakelijk is om een afbeelding van de tekst te maken. Bijvoorbeeld als het een functionele afbeelding van tekst is en de tekst op geen andere wijze (zoals met CSS) dan een afbeelding weer te geven is. Dit is het geval als de afbeelding onderdeel is van een beeldmerk of logo.

Bronnen

Wil je je verder verdiepen in de toegankelijkheid van afbeeldingen van tekst? Onderaan deze pagina vind je bronnen voor verdieping. Ook zijn er (online, gratis) trainingen over dit onderwerp. Of raadpleeg een Snelstartgids zoals Maak open! (PDF, nieuw venster), waarin dit en meer gerelateerde onderwerpen aan de orde komen. Heb je nog specifieke vragen? Behoefte aan verdieping, advies of expertise? Neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.

Met een beeldbeschrijving zorg je ervoor dat méér mensen de afbeelding kunnen waarnemen en gebruiken. Wat een beeldbeschrijving is en waarom deze belangrijk is, staat omschreven in het artikel ‘Afbeeldingen zien zonder te kijken’.

Hoe voeg je een beeldbeschrijving toe aan een afbeelding op een website, in een document of publicatie? Er zijn verschillende manieren die je met elkaar kunt combineren:

1. Tekstalternatieven

Strikt genomen is een tekstalternatief volgens de WCAG 2.1 een beschrijving van de afbeelding die door (hulp)software geassocieerd kan worden kan worden met de afbeelding. Software moet dus begrijpen bij welke afbeelding de tekst hoort, zodat de gebruiker hier direct gebruik van kan maken.

Dit is een belangrijk detail. Dit betekent namelijk dat het tekstalternatief onder water of in de code gelinkt moet zijn aan de afbeelding. Doorgaans zal er daarom gebruik gemaakt worden van de alt-tekst of alternatieve tekst.

  • Alt-tekst in HTML: aan een afbeelding (img-element) moet een ‘alt-attribuut’ toegevoegd worden. Dit kan direct in de HTML of via een WYSIWYG-editor. In het alt-attribuut staat het tekstalternatief. Als een afbeelding decoratief is, moet het alt-attribuut aanwezig zijn, maar zonder waarde. In dit geval wordt de afbeelding genegeerd door hulpsoftware. Sommige gebruikers zullen dan dus geen weet hebben van het bestaan van de afbeelding. In sommige gevallen kan in HTML ook gebruik gemaakt worden van het title-attribuut, of ARIA-attributen.
  • Alternatieve tekst in opmaakprogramma of tekstverwerker: Opmaakprogramma’s zoals Adobe InDesign en tekstverwerkers zoals Microsoft Word hebben een functie om een alternatieve tekst toe te voegen of aan te geven dat de afbeelding decoratief is. Weet je niet hoe je met jouw programma een alternatieve tekst kan toevoegen, raadpleeg dan de handleiding.

Houd er rekening mee dat alternatieve tekst alleen waarneembaar is voor gebruikers met specifieke hulpsoftware, zoals schermleessoftware. Het tekstalternatief is kort en bondig en bevat platte tekst (zonder opmaak).

2. Lange beeldbeschrijving

Een lange beeldbeschrijving kan ook volledige, verlengde of uitgebreide beeldbeschrijving genoemd worden. Zoals de term al zegt, kun je hier meer informatie kwijt. Daarbij kun je ook gebruik maken van opmaak. Je kunt bijvoorbeeld koppen, tabellen of opsommingen toevoegen aan deze beeldbeschrijving. Erg handig als je een diagram, grafiek of stroomdiagram beschrijft. Bovendien is een volledige beeldbeschrijving waarneembaar en te gebruiken voor iedereen. Niet alleen gebruikers met hulpsoftware.

3. In context

In de context of in de lopende tekst van een website, document of publicatie kun je ook omschrijven wat er op een afbeelding staat. Dit is de meest inclusieve manier van beeldbeschrijven, omdat een gebruiker geen gebruik hoeft te maken van specifieke tools om een beeldbeschrijving te krijgen. Ook hoeft een gebruiker niet ‘uit’ de tekst om de afbeelding waar te kunnen nemen. Zeker bij complexere afbeeldingen kan dit een waardevolle methode zijn om een afbeelding te beschrijven. De beschrijving is immers waarneembaar voor iedereen, ook voor gebruikers die geen hulpsoftware gebruiken. Gebruikers (al dan niet met visuele of cognitieve beperking) zullen de functie, het doel en de essentie van de afbeelding hierdoor ook beter begrijpen.

Bijschrift

Soms worden bijschrift en tekstalternatieven met elkaar verward. Misschien, omdat ze beide gelinkt zijn aan de afbeelding, of omdat ze beide kort en bondig zijn. Een bijschrift heeft echter niet de functie om een afbeelding te beschrijven of een beeldbeschrijving te geven. Het bijschrift geeft aan waar de afbeelding over gaat. Het duidt de afbeelding. Het zegt niet wat er in de afbeelding staat. Bijvoorbeeld het bijschrift ‘Verkoopcijfers van appels en peren in 2023’ duidt de afbeelding. Het tekstalternatief geeft aan dat het om een grafiek gaat en wellicht wat daarin opvalt. Bijvoorbeeld een grote piek in een bepaalde periode.

Het bijschrift is echter wel belangrijk. Ook voor lezers met hulpsoftware. Zij kunnen scannend door een website, document of publicatie gaan en aan de hand van een bijschrift bepalen of ze wel of niet de afbeelding gaan bekijken.

Beeldbeschrijvingen controleren

Goed dat er een tekstalternatief (en beeldbeschrijving) aanwezig is. Maar is deze goed? Controleer je publicaties op de juiste plek van beschrijvingen en de inhoud. Wat de inhoud van een tekstalternatief en beeldbeschrijving kan zijn, lees je artikel Hoe maak je een beeldbeschrijving.

Bronnen en verdieping

Zoek je meer informatie of verdieping? Bijvoorbeeld over hoe je het beste een verlengde beeldbeschrijving toe kunt passen, wat het meest geschikt is voor die ene specifieke afbeelding of soort publicatie? Raadpleeg de bronnen onderaan deze pagina. Ook zijn er (online, gratis) trainingen over dit onderwerp. Of neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.

Een beeldbeschrijving maakt een afbeelding waarneembaar en bruikbaar voor iedereen die de afbeelding niet kan zien of begrijpen. Er zijn drie manieren om een beeldbeschrijving toe te voegen. Wannéér je een beschrijving moet toevoegen is vastgelegd in richtlijnen. Maar welke inhoud plaats je in die beeldbeschrijving? Hoe maak je zo’n beeldbeschrijving?

Inhoud van een beeldbeschrijving

Allereerst bepaal je de inhoud van de beeldbeschrijving. Welke informatie moet er minimaal in de beschrijving staan, zodat geen relevante informatie en functie verloren gaat. Het is handig om een paar vragen te beantwoorden om tot de inhoud te komen:

  • Wat: Wat is er allemaal te zien? Wat valt op, wat juist niet, welke informatie staat in de afbeelding en zijn er bijzonderheden?
  • Waar: Waar staat de afbeelding? En wat staat in de context (in tekst) al over de inhoud van de afbeelding beschreven? Deze informatie hoef je niet nogmaals in de afbeelding te herhalen. Staan in de tekst al bepaalde details van de afbeelding beschreven, dan kan het waardevol zijn om dat te benoemen.
  • Waarom: Waarom staat de afbeelding hier? Wat is de functie van de afbeelding juist op deze plek? Wat is het doel ervan?

De informatie die je hebt verzameld bij de ‘wat’-vraag kun je vergelijken met de antwoorden op de ‘waar’- en ‘waarom’-vragen. Hiermee bepaal je welke informatie dubbel is en welke informatie niet relevant is.

Vorm van een beeldbeschrijving

Je hebt de inhoud van de beeldbeschrijving bepaald. Je weet welke informatie je minimaal moet overbrengen. Nu ga je bepalen in welke vorm je dat doet. Ofwel, hoe vertaal je die informatie het beste naar tekst. Ook dit kan aan de hand van hulpvragen:

  • Wie: Wie is de doelgroep? Voor wie maak je de beeldbeschrijving? Hoe, met welke schrijfwijze, sluit je aan bij de lezer en het niveau? Houd er rekening mee dat visuele, vaak abstracte concepten niet voor iedere lezer te begrijpen zijn. Denk aan vormen, formaat, perspectief, schaduw.
  • Wijze: Bepaal de wijze waarop je de informatie overbrengt. Bepaal structuur en vorm. Zorg dat je beknopt blijft om cognitieve overbelasting te voorkomen. Beschrijf van algemeen naar specifiek. Gebruik eventueel ook opmaak zoals koppen, tabellen en opsommingen om een complexe beschrijving te structureren.

Beschrijving toevoegen aan je publicatie

Nu je de inhoud en vorm hebt bepaald, heb je als het goed is een stuk tekst. Nu kun je bepalen wat de beste manier is om de beeldbeschrijving toe te voegen. Hiervoor zijn drie verschillende methodes. Afhankelijk van de lengte van de tekst, of er wel of geen tekstopmaak nodig is en of de tekst beschikbaar moet zijn voor iedereen of alleen voor mensen die gebruik maken van hulpsoftware, bepaal je welke van de drie methodes je kiest.

Verdieping en bronnen

In dit artikel staat kort omschreven hoe je een goede beeldbeschrijving maakt. Behoefte aan meer verdieping? Bekijk eens relevante leermodules en bronnen. Heb je nog specifieke vragen? Behoefte aan verdieping, advies of expertise? Neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.