Afbeeldingen kunnen meer zeggen dan woorden. Ze illustreren, verfraaien, verleiden en ontroeren. Ze kunnen ook in één oogopslag informeren of aanzetten tot actie. Denk aan een topografische kaart, een foto bij een nieuwsartikel of het icoontje van een downloadknop. Maar niet iedereen kan de relevante informatie in afbeeldingen (goed) waarnemen. Wie afbeeldingen niet (goed) kan waarnemen mist soms cruciale informatie. Daarom is het nodig afbeeldingen toegankelijk te maken. Bijvoorbeeld door afbeeldingen hoorbaar of voelbaar te maken.

Beeld beschrijven

Een afbeelding hoorbaar of voelbaar maken doe je door het beeld te beschrijven. Op deze manier zet je beeld om in tekst. En tekst kun je hoorbaar maken. Bijvoorbeeld met hulpsoftware die deze tekst voorleest. Of je kunt een beeldbeschrijving voelbaar maken, bijvoorbeeld door een brailleleesregel aan te sluiten op je computer, waarmee de beschrijving kan worden gelezen. Nu kunnen ook mensen met een visuele beperking de afbeelding zien zonder te kijken.

Maar niet alleen mensen met een visuele beperking hebben baat bij een beeldbeschrijving als alternatief voor een afbeelding. Op het moment dat je een infographic op je telefoon wilt bekijken is het wellicht toch handiger om de beschrijving te lezen in verband met het formaat van je scherm. Ook als je een slechte internetverbinding hebt en afbeeldingen niet laden is een alternatief voor de afbeeldingen handig. Gebruikers zijn in dit geval situationeel beperkt en profiteren van het alternatief. Ook mensen met een cognitieve beperking kunnen gebruik maken van een beeldbeschrijving. Bijvoorbeeld om een afbeelding beter te begrijpen, te snappen wat het doel is van een afbeelding of wat de essentie is van wat afgebeeld wordt. Het helpt ze tot de kern van de afbeelding te komen zonder afleiding of andere cognitieve uitdagingen. Daarnaast helpen beeldbeschrijvingen ook mee aan de SEO van een website. Hoe beter en doeltreffender de beeldbeschrijving, hoe beter deze (samen met je website) rankt in zoekresultaten van zoekmachines zoals Google of Bing.

Toevoegen van een beeldbeschrijving

Een beeldbeschrijving toevoegen kan op drie manieren:

  1. Via een tekstalternatief
  2. Via een lange beeldbeschrijving
  3. Of via de context van de afbeelding

De manier die je kiest heeft invloed op wie toegang heeft tot de afbeelding. Sommige methodes maken de beschrijving alleen beschikbaar voor mensen die gebruik maken van hulpsoftware zoals schermleessoftware of brailleleesregels. Bij andere methodes profiteren ook mensen in een situationele beperking of mensen met een cognitieve beperking mee.

Controleren van beeldbeschrijving

Als je in een website, document of publicatie wilt controleren of er beeldbeschrijvingen zijn, moet je op de bovengenoemde drie plekken kijken of er een beeldbeschrijving aanwezig is. Behalve de beschikbaarheid van afbeeldingen, moet je ook controleren of de inhoud van de beeldbeschrijving volstaat.

Inhoud van een beeldbeschrijving

De inhoud van de beeldbeschrijving wordt bepaald door onder andere functie, doelgroep en plek van de afbeelding. Sommige beeldbeschrijvingen zijn makkelijk te maken; auteurs, redacteuren en vormgevers kunnen met enkele handvatten voor een beeldbeschrijving al snel uit de voeten. Andere afbeeldingen zijn complexer en lastiger te beschrijven. Hoe beschrijf je bijvoorbeeld afbeeldingen in een prentenboek? Of afbeeldingen in een educatieve publicatie? Soms is veel kennis en expertise nodig om dan tot een goede beeldbeschrijving te komen.

Officiële richtlijnen & bronnen

Natuurlijk wil je je website, documenten of publicaties toegankelijk maken voor mensen met een visuele beperking, in een specifieke situatie of met cognitieve beperking. Daarnaast is (of wordt) het veelal verplicht. In artikel Wat zegt de WCAG 2.1 over afbeeldingen staat omschreven in welke gevallen een alternatief voor beeld verplicht is en welke uitzonderingen er zijn. Echter, ook al voldoe je aan de WCAG, dan nog kan het zijn dat een afbeelding onvoldoende toegankelijk is. Onderaan in deze pagina vindt je bronnen voor verdieping. Ook zijn er (online, gratis) trainingen over dit onderwerp. Of raadpleeg een Snelstartgids zoals Doe Mee! (PDF, nieuw venster), waarin dit en meer gerelateerde onderwerpen aan de orde komen.

Heb je nog specifieke vragen? Behoefte aan verdieping, advies of expertise? Neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.

Het allereerste criterium van de WCAG 2.1 gaat over (o.a.) afbeeldingen. Dat is niet voor niets. Tekst is waarneembaar te maken voor diverse zintuigen. Je kunt tekst (eventueel met hulpsoftware) zien, horen en voelen. Een afbeelding kun je alleen zien. Daarom is het belangrijk om een alternatief te bieden voor afbeeldingen, zodat je een afbeelding kunt zien zonder te kijken. Dat is precies waar richtlijn 1.1.1 Niet-tekstuele content over gaat.

Waarneembare content

Het eerste principe van de WCAG zegt dat alle content waarneembaar moet zijn. De officiële Nederlandse tekst luidt:

Informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze.

Simpel gezegd betekent dit dat alle inhoud (zowel informatie als bedieningselementen) waargenomen moet kunnen met de drie zintuigen zien, horen of voelen. Makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat dan? Door een alternatief te bieden voor de vorm waarin de inhoud wordt aangeboden. Is iets visueel te zien, zorg dat het dan ook te horen en te voelen is. Is inhoud te horen, zorg er dan voor dat het ook te zien en te voelen is. Is iets te voelen, zorg dat het ook te zien en te horen is. Gelukkig hebben we tekst. En tekst kun je – eventueel met hulpsoftware – waarnemen met de ogen, de oren en tastzintuigen. Tekst is daarom vaak een goed alternatief.

Tekstalternatieven

Omdat tekst zo’n goed alternatief is, is 1.1. Tekstalternatieven de eerste richtlijn onder principe 1 Waarneembaar. Deze richtlijn zegt:

Lever tekstalternatieven voor alle niet-tekstuele content, zodat die veranderd kan worden in andere vormen die mensen nodig hebben, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudigere taal.

Via deze richtlijn komen we aan bij criterium 1.1.1. Niet-tekstuele content. En deze luidt:

Alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd, heeft een tekstalternatief dat een gelijkwaardig doel dient […]

Onder ‘niet-tekstuele content’ vallen afbeeldingen, maar bijvoorbeeld ook audio of video. Eigenlijk alles – zoals de term zegt – wat geen tekst is. Een tekstalternatief moet door software geassocieerd kunnen worden met de niet-tekstuele inhoud. Dit betekent dat een gebruiker het tekstalternatief direct kan vinden en gebruiken met hulpsoftware, zodra het een afbeelding treft.

Uitzonderingen

Er zijn een aantal uitzonderingen wanneer een tekstalternatief niet verplicht is bij afbeeldingen. In de volgende gevallen hoeft er helemaal géén tekstalternatief aangeboden te worden:

  • Als de afbeelding decoratief is, puur voor opmaak of onzichtbaar. Denk aan (achtergrond)afbeeldingen voor de sier en vormen zoals lijnen of blokken.
  • Als de afbeelding onderdeel is van een bedieningselement. Bijvoorbeeld een knop of een link. Maar het tekstalternatief mag alleen achterwege worden gelaten op voorwaarde dat uit de code van de knop of de linktekst zelf de inhoud of functie van het bedieningselement blijkt.
  • CAPTCHA: een CAPTCHA functioneert niet als de inhoud van de afbeelding beschreven wordt. In dit geval kan het tekstalternatief achterwege worden gelaten, maar wordt er wel een alternatieve vorm van een CAPTCHA geboden, zodat iedere gebruiker deze kan gebruiken.

In de volgende gevallen moet met een tekstalternatief wel aangeduid worden dat er een afbeelding is, maar hoeft deze niet inhoudelijk beschreven te worden:

  • Test: Als je bij het maken van een tekstalternatief niet kan voorkomen dat je het antwoord weggeeft, dan hoeft het tekstalternatief alleen aan te duiden wat de afbeelding is. Bijvoorbeeld wat de vorm of functie van de afbeelding is. Zo weet een gebruiker wel dat en waarom er een afbeelding is.
  • Zintuigelijk: Als een afbeelding bedoeld is om een visuele ervaring te creëren, dan hoeft deze inhoudelijk niet beschreven te worden. Denk aan een visueel kunstwerk. Wél moet omschreven worden wat de afbeelding is. Bijvoorbeeld de titel en/of vorm van een kunstwerk (schilder, boetseer, beeldhouw).

Criterium 1.1.1 gaat echter ook over andere niet-tekstuele content zoals bedieningselementen en op tijd gebaseerde media (audio, video). Daar gelden andere uitzonderingen en andere criteria voor.

Afbeeldingen van tekst

Onder principe waarneembaar valt nog een criterium dat relevant is voor afbeeldingen: 1.4.5 Afbeeldingen van tekst. Dit criterium valt onder richtlijn 1.4 Onderscheidbaar. Deze richtlijn gaat als volgt:

Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond.

Voor gebruikers kan het belangrijk zijn dat zij tekst op hun scherm kunnen aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van lettertype, lettergrootte, voorgrond- en achtergrondkleur, regelafstand en uitlijning. Dit kan te maken hebben met een visuele beperking of met een cognitieve beperking. Als een tekst geen echte tekst is, maar een afbeelding van tekst, dan kunnen deze aanpassingen niet worden gedaan . Een gebruiker kan de tekst dan niet of minder goed waarnemen, omdat deze onvoldoende onderscheidbaar is.

Daarom is er richtlijn 1.4.5 Afbeeldingen van tekst. De letterlijke tekst van deze richtlijn is:

Als de gebruikte technologieën de visuele weergave tot stand kunnen brengen, wordt tekst gebruikt in plaats van afbeeldingen van tekst om informatie over te brengen, behalve in de volgende gevallen:

  • Aanpasbaar: De afbeelding van tekst kan visueel aangepast worden aan de eisen van de gebruiker;
  • Essentieel: Een specifieke weergave van tekst is essentieel voor de informatie die wordt overgebracht.

De afbeeldingen waar dit criterium over gaat zijn afbeeldingen van tekst. Niet afbeeldingen met tekst die ook andere visuele informatie bevatten. Het gaat hier dus niet over een foto waarop een bord met tekst staat, een schermafbeelding, grafieken en diagrammen.

Als de tekst van de afbeelding visueel aangepast kan worden, dan valt deze afbeelding onder de uitzondering. Het gaat hierbij om het aanpassen van lettertype, lettergrootte, kleur van tekst en kleur van achtergrond.

Nog een uitzondering is als de specifieke weergave van de tekst essentieel is. Mits deze weergave van tekst niet op een andere manier lukt, zoals door het gebruik van CSS of styling. De weergave is essentieel als anders functie of informatie verloren gaat. Dit geldt bijvoorbeeld voor logo’s en beeldmerken of als de afbeelding een voorbeeld is van specifieke vormgeving.

Andere criteria

Criteria 1.1.1 Niet-tekstuele content en 1.4.5 Afbeeldingen van tekst gaan specifiek over afbeeldingen. Andere richtlijnen gelden soms ook voor afbeeldingen. Bijvoorbeeld als een afbeelding ook een hyperlink is. Het tekstalternatief is dan ook de linktekst. Als een afbeelding informatie overdraagt is het belangrijk dat kleur niet de enige manier is om informatie over te dragen. Ook is bij gebruik van kleur in een (informatieve) afbeelding het contrast belangrijk.

Best practice: volg niet alleen de criteria

De bovengenoemde criteria zijn goede richtlijnen en handvatten om toegankelijk te publiceren. Ze geven aan waar je allemaal aan moet denken en met wie je allemaal rekening kunt houden. Bovendien zijn ze in sommige gevallen verplicht na te leven. Maar, voldoen aan de criteria garandeert niet dat je volledig toegankelijk en inclusief publiceert. Je hoeft een schilderij inhoudelijk niet te beschrijven, maar voor een inclusieve museumbeleving is de beschrijving onmisbaar. Hetzelfde geldt voor een spread van een illustratie in een magazine. Ook kan het storend, overbodig en gebruiksonvriendelijk zijn als je herhaaldelijk dezelfde beschrijving geeft bij afbeeldingen die herhaald terugkomen. Of wanneer je elke afbeelding in een publicatie vol beeldmateriaal inhoudelijk beschrijft. Benoem en beschrijf dan bijvoorbeeld één afbeelding en maak de rest decoratief. Voldoe dus vooral aan de criteria, maar betrek ook gezond verstand en gebruikers om een toegankelijke publicatie te maken.

Je komt het vast wel eens tegen: tekst in de vorm van een digitale afbeelding. Ofwel afbeeldingen van tekst. De tekst is dan een plaatje, geen ‘echte’ tekst. Dit is gebruiksonvriendelijk voor iedereen die een term wil kopiëren, tekst wil lezen op een telefoon (horizontaal scrollen) of met een slechte internetverbinding zit. Maar voor gebruikers met een visuele, motorische of cognitieve beperking is de tekst uit de afbeelding helemaal niet te gebruiken. Hulpsoftware kan de tekst niet interpreteren en dus niet voorlezen, voelbaar maken, of matchen met bijvoorbeeld gesproken opdrachten. Ook gebruikers die graag hun lettertype, lettergrootte of regelafstand willen aanpassen, lopen tegen beperkingen aan. Bovendien, zoekmachines kunnen de inhoud van afbeeldingen met tekst niet zo goed interpreteren als tekst. Afbeeldingen van tekst helpen dus niet bij de ranking in zoekmachines (SEO).

Controleren

Soms is niet direct te zien of je te maken hebt met een afbeelding van tekst. Er zijn verschillende manieren om te controleren of er een afbeelding van tekst in je publicatie zit. Eén voorbeeld:

  • Zet alle afbeeldingen uit. Doorgaans bevat je browser functies om afbeeldingen uit te zetten.
  • Kijk in de code. Hierin kun je zien of een afbeelding of tekst is toegevoegd.
  • Kopieer de tekst en plak deze in kladblok. Kladblok ondersteunt geen afbeeldingen. Als er géén tekst verschijnt, heb je een afbeelding gekopieerd en geen echte tekst.

Afbeelding met tekst

Naast afbeeldingen van tekst, heb je ook afbeeldingen met tekst. Denk bijvoorbeeld aan een foto van een informatiebord, een schermopname, een grafiek, infograpic of diagram. Deze tekst is in de meeste gevallen niet om te zetten naar echte tekst, zonder dat het de context van de visuele informatie in de afbeelding verliest. In dit geval geldt dat je een alternatief voor de afbeelding moet bieden, al dan niet met alle tekst erin.

Richtlijnen

Volgens richtlijnen zijn afbeeldingen van tekst niet toegestaan. Tenzij de tekst aanpasbaar is, dus wanneer je lettertype, lettergrootte, kleur, et cetera kunt aanpassen. Of als het noodzakelijk is om een afbeelding van de tekst te maken. Bijvoorbeeld als het een functionele afbeelding van tekst is en de tekst op geen andere wijze (zoals met CSS) dan een afbeelding weer te geven is. Dit is het geval als de afbeelding onderdeel is van een beeldmerk of logo.

Bronnen

Wil je je verder verdiepen in de toegankelijkheid van afbeeldingen van tekst? Onderaan deze pagina vind je bronnen voor verdieping. Ook zijn er (online, gratis) trainingen over dit onderwerp. Of raadpleeg een Snelstartgids zoals Maak open! (PDF, nieuw venster), waarin dit en meer gerelateerde onderwerpen aan de orde komen. Heb je nog specifieke vragen? Behoefte aan verdieping, advies of expertise? Neem contact op en we zoeken het juiste antwoord, de juiste expert of bron voor je op.

Bij afbeeldingen van tekst wordt tekst niet als tekst weergegeven, maar als plaatje. Hoewel dit gebruiksonvriendelijk is voor iedereen zijn afbeeldingen van tekst niet waar te nemen voor gebruikers die blind of slechtziend zijn. Bovendien voldoe je hiermee niet aan de toegankelijkheidseisen over afbeeldingen.

Maar hoe doe je het dan goed? In de leermodule Afbeeldingen van tekst op het Platform Inclusief Publiceren in de Praktijk leer je hoe je een tekstafbeelding kan herkennen. Immers, niet alle afbeeldingen mét tekst zijn afbeeldingen ván tekst. Er is in de module aandacht voor de uitzonderingen en hoe je daarmee omgaat. Je leert waarom je dit type afbeelding moet vermijden, wat goede alternatieven zijn en welke gebruikers daar baat bij hebben.

Leereenheden

Het advies is om de complete leermodule Afbeeldingen van tekst te volgen, voor iedereen die in de details wil duiken van afbeeldingen van tekst. De module bestaat uit twee leereenheden:

  1. Gebruikers en ervaringen. In dit onderdeel leer je wát een afbeelding van tekst is en waarom dit type afbeelding gebruiksonvriendelijk en ontoegankelijk is.
  2. Richtlijnen en best practices gaat dieper in op details, uitzonderingen, alternatieven en oplossingen. Ook de WCAG-richtlijnen zijn onderdeel van deze leereenheid.

Beide leereenheden zijn gratis te volgen op het Platform Inclusief Publiceren in de Praktijk.

Deze module is onderdeel van cursus Afbeeldingen en tekstalternatieven, samen met module Beeldbeschrijving.

Beeld is overal om ons heen. In kranten, tijdschriften, boeken. Of denk aan al het beeld dat voorhanden is in musea. Of aan verpakkingen, billboards of plattegronden. Beeld kan illustratief zijn, maar ook functioneel. Denk aan pictogrammen. Of afbeeldingen bij opdrachten in schoolboeken. Voor blinde en slechtziende mensen zijn afbeeldingen niet (goed) waar te nemen. Maar ook andere mensen kunnen zonder extra uitleg moeite hebben beelden te verwerken. Beeldbeschrijvingen zorgen ervoor dat beeld wel toegankelijk wordt.

De IPIP Leermodule Beeldbeschrijving op het Platform Inclusief Publiceren in de Praktijk leert je wat een beeldbeschrijving is en waar je deze in publicaties kunt toepassen. Je leert welke mensen beeldbeschrijvingen gebruiken (spoiler: niet alleen blinde gebruikers). Ook wordt ingegaan op de toegankelijkheidsrichtlijnen (WCAG) en hoe je beeldbeschrijvingen het beste toepast, zowel inhoudelijk als technisch.

Leereenheden

Het advies is om de leermodule Beeldbeschrijving integraal te volgen, zodat je alle facetten van het maken van beeldbeschrijving leert kennen. De module bestaat uit vier leereenheden:

  1. Gebruikers en ervaringen is een introductie in de beeldbeschrijvingen. Wat houdt een beeldbeschrijving in? Op welke plekken kun je deze toepassen in publicaties? Waarom zijn beeldbeschrijvingen belangrijk voor blinde en slechtziende gebruikers, gebruikers met cognitieve stoornissen, uitgevers en SEO-specialisten?
  2. Richtlijnen en best practices omschrijft hoe het type afbeelding invloed heeft op de inhoud van je beeldbeschrijving. We geven tips & tricks die je helpen bij het maken van een goede inhoudelijke beeldbeschrijving. En we laten je zien welke aanpak je het beste kunt hanteren. Ook komen de toegankelijkheidsrichtlijnen (WCAG) aan de orde.
  3. Controles leert je hoe je checkt of je voldoet aan de richtlijnen van een goede beeldbeschrijving. Op welke manier controleer je de aanwezigheid van een beeldbeschrijving? En hoe controleer je of de inhoud volstaat?
  4. Specificaties en uitvoering is technischer van aard. Het leert je verschillende technieken en methoden om beeldbeschrijvingen op de juiste manier te implementeren. Van iedere methode komen de voor- en nadelen aan bod.

Alle leereenheden zijn gratis te volgen op het Platform Inclusief Publiceren in de Praktijk.

Deze module is onderdeel van cursus Afbeeldingen en tekstalternatieven samen met module Afbeeldingen van tekst.

In de periode 2021 – 2022 werden workshops georganiseerd voor leden van de Mediafederatie. Deze stonden bekend onder de noemer TPUB2, het vervolg op de eerste kennissessie van het project Toegankelijk publiceren aan de bron. Van de deelnemende uitgevers werd alleen een investering in tijd gevraagd om de workshops te volgen en de kennis op te nemen, om daarna het geleerde in eigen huis verder te brengen. Doel: uitgevers klaar te stomen, voordat de wetgeving rondom toegankelijk publiceren in 2025 van kracht gaat.

Inhoud

Hoe veranker je digitale toegankelijkheid de organisatie? Die vraag stond centraal in deze workshop. Daarbij werd gekeken naar de verschillende rollen en verantwoordelijkheden op het gebied van (digitale) toegankelijkheid. Aan bod kwamen zaken als: kennis en bewustwording, verantwoordelijkheden en governance, organisatie en strategie, inkoop en leveranciersmanagement, en personeel.

Resultaat

Met de workshop Verankering toegankelijkheid werden de volgende resultaten nagestreefd:
Deelnemers kunnen…

  • bepalen op welk niveau van digitale toegankelijkheid de organisatie zich bevindt;
  • rollen en verantwoordelijkheden herkennen en benoemen;
  • processen identificeren die randvoorwaardelijk zijn voor digitale toegankelijkheid;
  • aangeven wat nog geregeld moeten worden om digitale toegankelijkheid succesvol te implementeren.

In de periode 2021 – 2022 werden workshops georganiseerd voor leden van de Mediafederatie. Deze stonden bekend onder de noemer TPUB2, het vervolg op de eerste kennissessie van het project Toegankelijk publiceren aan de bron. Van de deelnemende uitgevers werd alleen een investering in tijd gevraagd om de workshops te volgen en de kennis op te nemen, om daarna het geleerde in eigen huis verder te brengen. Doel: uitgevers klaar te stomen, voordat de wetgeving rondom toegankelijk publiceren in 2025 van kracht gaat.

Deze vervolgworkshop bood de deelnemers verdiepende kennis en vaardigheden voor het toegankelijk publiceren van e-books. In de twee uur durende online workshop werd nader ingezoomd op het publicatieproces van een EPUB, van bronbestand tot uitgave.

In een eerdere workshop over toegankelijke e-books werd een belangrijke basis gelegd. De verdiepende workshop was echter ook te volgen zonder deze voorkennis.

Inhoud

Na een herhaling van toegankelijkheidsrichtlijnen in vogelvlucht werd de standaard EPUB Accessibility 1.0 samengevat en kwamen ook de toegankelijkheidsmetadata (ONIX, Schema.org) voor e-books aan bod. Deze metadata spelen een belangrijke rol in de gehele publicatieketen. Deelnemers kregen inzicht in de verschillende stappen binnen de keten: welke stappen zijn relevant om e-books toegankelijk(er) te maken, van bronbestand tot uitgave. Binnen dit proces werden diverse knooppunten onderscheiden, zoals een overdrachtsmoment, een conversie of een bewerking. Aan de hand van deze knooppunten kregen de deelnemers inzicht in de belangrijkstee aandachtspunten, mogelijke valkuilen en oplossingsrichtingen om samen te kunnen werken aan toegankelijkheid aan de bron.

Resultaat

Met deze verdiepende workshop over toegankelijke websites en apps werden de volgende resultaten nagestreefd:
Deelnemers kunnen…

  • knooppunten in het eigen publicatieproces definiëren;
  • bepalen welke eisen relevant zijn voor toegankelijkheid bij knooppunten;
  • oplossingen bedenken voor het borgen van toegankelijk binnen de eigen publicatieketen;
  • benoemen op welke momenten toegankelijkheidscontrole wenselijk is.

Voorbereiding

Ter voorbereiding werden de deelnemers aanbevolen om…

Doelgroep

De workshop was in eerste instantie bedoeld voor de coördinator Toegankelijkheid, aangevuld met een collega met het volgende profiel:

  • redacteur/contentspecialist/documentenmaker
  • productiebegeleider
  • project manager/product owner
  • uitgeefcoördinator/uitgever.

Bekijk de workshop Websites en apps (verdieping)

Nieuwsgierig naar de inhoud van deze workshop? Download dan dit document:

Bekijk de presentatie in Microsoft PowerPoint (10,2Mb)

Onder de noemer TPUB2 werden in de periode 2021 – 2022 workshops georganiseerd voor leden van de Mediafederatie. Van de deelnemende uitgevers werd alleen een investering in tijd gevraagd om de workshops te volgen en de kennis op te nemen, om daarna het geleerde in eigen huis verder te brengen. Doel: uitgevers klaar te stomen, voordat de wetgeving rondom toegankelijk publiceren in 2025 van kracht gaat.

Doel van deze workshop was een verdere verdieping van kennis en vaardigheden voor toegankelijke websites en apps. De workshop bouwde voort op het fundament dat in de vorige workshops werd gelegd. Deelnemers gingen concreet aan de slag met het leren toegankelijk maken van websites en applicaties.

Ook dit keer vertaalden de deelnemers het geleerde direct naar de eigen uitgeefpraktijk. Ook leerden ze begrijpen wat de toegankelijkheidseisen inhouden, waardoor de deelnemers beter in staat zijn te communiceren met hun leveranciers.

Inhoud

Aan de hand van praktische voorbeelden en opdrachten leerden deelnemers de toegankelijkheidsrichtlijnen toe te passen. De focus in deze workshop lag ditmaal op de meer complexe richtlijnen voor websites en applicaties. Deze waren dus nog niet in eerdere workshops behandeld. Besproken werd steeds waarom en voor wie de richtlijnen belangrijk zijn. Aan bod kwamen onder meer het aanpassen van tekstafstanden, toetsenbordbediening, inzoomen, en compatibiliteit. Zo ook het toegankelijk maken van interactieve elementen, bijvoorbeeld voor e-learning en polls.

Resultaat

Met de workshop Verdiepende kennis en vaardigheden web werden de volgende resultaten nagestreefd:
Deelnemers kunnen…

  • enkele voor websites en apps relevante richtlijnen toepassen;
  • enkele eenvoudige onderzoeksmethodes uitvoeren voor deze richtlijnen;
  • relevante richtlijnen raadplegen in de standaard WCAG-documenten;
  • de gelaagde structuur van de standaard WCAG beschrijven.

Voorbereiding

Ter voorbereiding werden de deelnemers aanbevolen om de presentatie Workshop Basis websites en apps te lezen, als ook het document ‘Toegankelijkheidseisen in vogelvlucht’.

Doelgroep

De workshop was bedoeld voor voor alle functieprofielen, maar met name interessant voor professionals die verantwoordelijk zijn voor:

  • het ontwikkelen van functionaliteit en het aansturen daarvan;
  • het inkopen van functionaliteit van de website en app.

Per deelnemende uitgeverij volgde de coördinator Toegankelijkheid zelf de workshop, aangevuld met naar keuze een:

  • ontwikkelaar/tester;
  • ontwerper/vormgever;
  • projectmanager/product owner;
  • productiebegeleider;
  • redacteur/contentspecialist/documentenmaker;
  • uitgeefcoördinator/uitgever.

Bekijk de workshop Verdiepende kennis web

Nieuwsgierig naar de inhoud van deze workshop? Download dan dit document:

Download de presentatie Websites en apps: WCAG (PowerPoint – 3 MB)